Hoe je niet kan niet communiceren

Wanneer we in relatie treden met iemand is communicatie van essentieel belang. Zeker in deze digitale tijden waar je elkaar eerst leest of hoort, voor je elkaar in levenden lijven ziet, is elk woord van tel. Dat is net zo beangstigend voor sommige singles. Je moet maar eens iets ‘fout’ zeggen of schrijven en je ligt er uit. Een verkeerd begrepen berichtje wordt zo met een swipe tenietgedaan en je kans op een nieuwe liefde is opeens verdwenen. Voor diegene die goed met woorden zijn, zijn deze moderne tijden een deugd. Zij moeten geen stoere bink of perfect model hebben of zijn om aan de andere kant van de (internet-) lijn een hart wat sneller te laten slaan. Met de juiste woorden, de juiste zinsconstructies en de juiste boodschappen veroveren ze je via internet. Al menige single is helemaal gevallen voor woorden op een scherm, zonder de ander ook maar gezien te hebben in het echt, zonder gekust te hebben, zonder te weten hoe zijn stem klinkt, haar handen door je haren voelen, jullie elkaar geroken hebben.

Watzlawick, een Oostenrijks-Amerikaanse psycholoog en filosoof die in 2007 stierf, wordt beschouwd als een van de meest belangrijke communicatiewetenschappers die er heeft bestaan. Hij ontwikkelde vijf axioma’s. Vijf stellingen die ontegensprekelijk zijn en waar je niet buiten kunt wanneer het over communicatie gaat.

Zijn eerste axioma is het meest gekende: het is onmogelijk om niet te communiceren. Alles wat je doet in een relatie, ook niets doen, heeft een invloed. Hij deelt communicatie op in twee delen: digitale en analoge communicatie. De digitale communicatie is hetgeen jullie hier nu lezen. Het is de taal waar regels over opgesteld zijn. Die communicatie kan geschreven zijn, gesproken of het zijn gebaren waarvan iedereen weet wat de betekenis is. Er bestaat een definitie of een betekenis van een woord. Iedereen weet wat een tafel wil zeggen. We kunnen daar allemaal een andere beeld bij plakken. De ene heeft een gele tafel, de andere een met drie poten, vier of meer of geen, het kan een eettafel zijn , een salontafel,  een coctailtafel,…. maar iedereen begrijpt wat je bedoelt als je het woord ‘tafel’ uitspreekt. Ook heel wat gebaren vallen daar onder. We herkennen  verkeerstekens, een dikke duim, een handwuif of een zoen die een groet moet voorstellen en een knipoog. Digitale taal heeft meestal een lange geschiedenis.

De analoge communicatie is de communicatie die verschilt in verschillende groepen.  Het bestaat nog niet zo lang en zit in het hier en nu. Het is met andere woorden helemaal niet afgesproken. Het is lichaamstaal, stemgedrag, lichaamshouding,… Het zijn de gebaren die horen bij een fanclub, het zijn kleine zinnetjes die je in je vriendenkring gebruikt waardoor iedereen plots begrijpt waar je het over hebt, het is het ‘vuistje’ dat je bij je kinderen doet,…

Analoge taal wordt vaak gebruikt om digitale taal te kunnen begrijpen. Zeggen ‘ik ben blij’ in digitale taal is duidelijk. Maar als je de analoge taal erbij voegt kan dat ene zinnetje al snel duidelijk maken dat je net heel erg cynisch bent, dat je uitermate en extatisch blij bent of net erg gewoon wil zeggen dat iedereen gerust moet laten met te vragen hoe het met je is.

Ook niet communiceren in een relatie kan net de relatie blijven bekrachtigen. We kennen allemaal het Beeld Zonder Klank- syndroom, maar in deze digitale tijden ligt het soms nog subtieler. Je hebt een Whatsapp boodschap gestuurd naar iemand, je ziet dat die je boodschap gelezen heeft en de komende twee dagen online is, en toch krijg je niet terug. Je partner liked van alles op facebook, behalve dingen die jij post. Je merkt dat elke keer dat je naar een evenement wil gaan, hij of zij zich ook paraat stelt, maar zelf er niets over zegt… De ander post foto’s of gedachten op zijn of haar Linkedinn die net voor jou van grote betekenis zijn. Het is een soort subtiel weergeven dat je met de ander bezig bent, zonder dat de andere rechtstreeks met je contact opneemt. Iets wat soms kan leiden tot een haast paranoïde situatie.

Maar goed… communicatie, praten en babbelen en dan ook nog belangrijk om te vernoemen… Watzlawicks tweede axioma! Iedere communicatie bezit een inhouds- en betrekkingsaspect. Laatstgenoemde classificeert de eerste en is daarmee dus een metacommunicatie. Het is de communicatie over de manier dat er gecommuniceerd wordt… Zinnen als ‘Als je zo tegen mij spreekt dan… ‘De manier waarop je je vraag stelt maakt mij heel erg in de war want…’ Het vervelende van meta-communictie is dat je net gaat interpreteren. Je gaat uit van de relatie die je met de andere hebt en interpreteert de boodschap van hieruit, maar in plaats van het daarbij te laten, ga je het terugkoppelen aan je partner. Hij zegt bijvoorbeeld ‘het is weer een leuke dag’. Jij hoort en ziet dat hij het eigenlijk ironisch bedoelt. Meta-communicatie wil dan zeggen dat je het volgende probeert: “Als jij op zo een manier zegt ‘ het is weer een leuke dag’ heb ik het idee dat je dat ironisch bedoelt en dat vind ik erg moeilijk praten”.

Met andere woorden… om er achter te komen of onze digitale communicatie wel juist was over de analoge boodschap, moeten we communiceren!

Het fijne bij nieuwe relaties is dat ik merk, dat wanneer twee mensen aan meta-communcatie beginnen doen, ze de relatie als dusdanig belangrijk genoeg vinden om in te investeren. Dan is er een betrekkingsaspect. Dan is er een relatie waardoor er over de manier waarop de inhoud geformuleerd wordt, kan gepraat worden.

En dat… beste singles, willen we toch net allemaal!

 

Posted in Andere | Leave a comment

Zijn singles te veeleisend?

Veel mensen hebben snel een oordeel klaar. Ook over singles: ‘ze zijn te moeilijk in de omgang’ of ‘ze zijn veel te veeleisend bij hun partnerkeuze’ … Diezelfde mensen hebben waarschijnlijk nog een reeks ‘verklaringen’ achter de hand voor het alleen zijn van singles. Mensen hebben nu eenmaal een uitleg nodig. Alsof het makkelijk vast te stellen is, wat maakt dat de ene persoon geen partner heeft en de andere wel!
Hoe veeleisend mag je overigens zijn in je zoektocht naar een partner. Zoek je steevast naar een droomprins(es), dan kan je er donder op zeggen dat je na een half jaar met het schaamrood op je kaken terug bij af staat: ook deze partner is niet perfect. Dat leek wel zo, in het begin toen alles aan haar / hem blonk en schitterde. Maar dat is helemaal niet zo, daar kun je met een gerust hart gif op innemen. Aan het ander uiterste kan je ook te snel tevreden zijn. Als je de eerste de beste neemt die zich aanbiedt, zal je waarschijnlijk ook afhaken na een tijdje: ‘als het dit maar is, dan toch maar liever zonder’.
Wat is dan de gulden middenweg tussen te veel en te weinig eisen of verwachten van een partner. In onze cultuur gelden enkele minimumvereisten voor zo goed als iedereen: warme gevoelens voor een partner, aantrekkingskracht, geen te groot leeftijdsverschil, gelijklopende interesses, waarden, levensdoelen…
Als je veeleisend bent, ben je dat dan met betrekking tot de partner? Zijn er goede en slechte partners in objectieve zin? Welke eigenschappen geven daarbij dan de doorslag? Intelligentie, gevoel voor humor, empathie? Of eerder een mooi gezicht, een slanke lijn of gemakkelijk zijn in de omgang? Zijn lieve, goede, inschikkelijke mensen ook goede partners? Of vullen zij juist een emmer aan irritaties waardoor ze negatieve gevoelens ontwikkelen tegenover hun vriend(in) en daardoor juist moeilijker worden in de omgang?
Of slaat het veeleisend zijn eerder op de mate waarin het ‘klikt’ tussen twee mensen? Dan gaat het niet over goede of slechte mensen, maar over een betere of een minder goede ‘match’ tussen twee persoonlijkheden. En als dat zo in elkaar zit, is die klik dan een statisch iets dat bestaat of niet bestaat, en waar je je dus maar best bij neerlegt? Of is het eerder iets dynamisch, iets dat kan groeien; zodat je er mee kan voor zorgen dat het beter klikt? Het lijkt inderdaad zo dat het eerste jaar dat mensen samenwonen, ze elkaars ‘handleiding’ moeten leren kennen en geleidelijk beter met elkaar leren samenleven. Een hoopgevend gegeven voor mensen die het niet te snel wensen op te geven.
Hoe bereik je het gezonde evenwicht tussen voldoende verwachten enerzijds, en toch niet het onmogelijke aspireren? Kunnen we bijvoorbeeld verwachten dat onze partner verliefd op ons blijft? Dat alvast niet op de overweldigende wijze eigen aan het begin van een relatie. Dat is gedoemd om te verminderen naarmate mensen meer vertrouwd met elkaar raken. Kunnen we verwachten dat onze partner ons trouw blijft? Dat misschien wel, al is het daarbij wel goed te beseffen dat dat ook soms moeite kost. Levenslang trouw blijven aan één en dezelfde partner, voor de enen iets onnatuurlijks, voor de ander iets om na te streven, voor weinigen evident. Het makkelijkst lijkt om verliefdheden zoveel als mogelijk in de kiem te smoren.
De meeste singles verlangen wel naar een partner, maar weten niet goed wat ze met dat verlangen kunnen ondernemen. Een afwachtende houding wordt alvast niet beloond. Wanhopig op zoek gaan naar een partner komt vaak zielig over. De eerste de beste nemen lijkt al helemaal geen goed idee. Ondernemend zijn zonder te gretig te worden lijkt een goede middenweg. Sociale media kunnen helpen: een langzame paringsdans, zoals de zeepaardjes doen, lijkt aangewezen en ook prettig. Via chat en mail leer je mensen al voor een stukje kennen. Interesse kan gewekt worden. In deze fase lijkt het belangrijk zo weinig mogelijk vooroordelen te hebben, waardoor je interessante mensen te snel zou uitsluiten. De ervaring leert dat heel wat mensen gelijktijdig ook heel wat contacten hebben vanop afstand. Als dergelijke contacten enkele dagen of weken deugd blijken te doen, kan je een eerste date overwegen. Je leert mensen immers pas echt kennen in levende lijve. Pas dan kan je de noodzakelijke ‘klik’ gaan ondervinden, of niet. Pas dan kan je beslissen of je in een relatie met die persoon wil investeren.

Posted in Andere | Leave a comment